Terugblik: Gerrit Fuhri Snethlage
In het jaar 1916, toen de contributie 10 gulden per jaar bedroeg, zorgde G. Fuhri Snethlage voor opleving. Hij had al in 1915 in een overnaadsche skiff (de “Oome Vaan”) alle wimpels van de Vijf Provinciëntoer behaald. Deze toer was zeer populair en kreeg – zelfs in oorlogstijd – veel aandacht in de Franse, Duitse en Engelse sportperiodieken. De toer was minimaal 550 km lang, maar de meeste deelnemers legden de 600 km of 700 km af. Er moesten 16
vaantjes van verschillende steden uit vijf provincies worden behaald. Indien men de toer in een soort “wedstrijdtempo” aflegde, was men ongeveer zeven tot acht dagen onderweg, hetgeen zeer snel was aangezien er door sluizen, bruggen en andere hindernissen veel oponthoud ontstond.
In 1916 vertoonden de heren Göbel en Mieremet eveneens de Tritonkleuren tijdens de Vijf Provinciëntoer. De opleving van 1916 en 1917 was te danken aan Fahri’s stuwende kracht als roeier, bestuurslid en praeses. In 1916 won hij alle Jonge Skiff-nummers, waaronder de Varsity in een tijd van 8 minuten en 49 seconden over 2000 meter. In het Oude Skiffnummer werd hij steeds tweede achter De Haan van De Amstel. Fuhri had zich eigenlijk zonder leiding als skiffeur ontwikkeld. Het oordeel van experts luidde: “Fuhri roeit lelijk, maar het gaat hard.” Hij bereikte dit door zuiver waterwerk, krachtig benenwerk en het beheersen van de sliding, naast een grote lichaamskracht. Zijn lelijke lichaamswerk hinderde de snelheid helemaal niet, net zomin als de angstaanjagende gezichten die hij tijdens het roeien placht te trekken. Naast de overwinningen van Fuhri ging er in 1916 ook weer een ploeg als eerste over de finish: namelijk de jonge vier, die op de ‘Koninklijke’ de heat van de oude vier 2e klasse wist te winnen vóór Nereus. In de finale werd de ploeg derde achter Dordt en de Laak.
In de tweede helft van dat jaar werd er druk geoefend voor het komende seizoen. Er waren ploegen aan de horizon verschenen met nieuwe jongeren: J.P.G. Hulhoff Pol, N.A.C. Slotemaker de Bruïne, J.G.M. Richter en G.W. Grijns. Fuhri besteedde ongelooflijk veel tijd aan Triton: hij skiffte zelf, coachte ploegen langs de kant en roeide af in de tub. Voor het jaar 1917 waren de verwachtingen hooggespannen, maar deze gingen niet in vervulling. Door ziekte moesten voor de wedstrijden allerlei veranderingen aangebracht worden. Desondanks werd er op de Varsity voor het eerst sinds 1912 een prijs gewonnen, in de overnaadsche vier. Van de oude vier werd veel verwacht, doch deze stelde zeer teleur door als derde te eindigen, ruim achter Laga en Nereus. Fuhri behaalde in het skiffnummer niet de zeker geachte
overwinningen. Hij moest, terwijl hij voor lag, wegens kramp opgeven door het langdurig aan de start liggen in de koude regen. Op de Hollandia bereikten de jonge acht en de overnaadse vier als snelste tweede de finale, maar geen van beide lukte het om daarin de overwinning te behalen.
Nu Fuhri oud geworden was, kwam Levend op de ‘Koninklijke’ uit in de jonge skiff. Hij moest echter in zijn eerste heat opgeven, wegens kramp. De oude skiff werd weer overtuigend gewonnen door Fuhri, voor Nijkerk en De Haas. De jonge acht kwam wederom als snelste tweede in de finale terecht, maar werd in deze eindstrijd verslagen door Nereus en Njord. Voor de boordroeiers was hiermee het seizoen ten einde. A. van der Willigen en Fuhri bleven in training voor de Holland Beker. Van der Willigen, die het hele seizoen had geroeid in de oude vier en de jonge acht, verloor. Fuhri won van de sterkste tegenstanders Boissevain, De Bij en De Haas en veroverde zo de Hollandbeker. Op deze wijze won Fuhri in 1917 alle eerste prijzen van de Oude Skiff en bezorgde Triton voor het eerst – en tot op heden de enige maal – het skiffkampioenschap van Nederland. Tijdens de Tritonjool werd Fuhri gehuldigd en ‘s avonds bood de Senatus Veteranorum hem een fakkeloptocht aan, als bewijs van waardering voor zijn prestaties.
Geschreven door Johan ten Berg